Een bobine (of hoogspanningsspoel) heeft geen permanente magneten dus er kan niets verzwakken.
Verder over het magnetisch veld. De ene kant van de bobine is aangesloten op 12 V en aan de andere kant zitten de puntjes waarvan het vaste deel met massa verbonden is. Als de puntjes gesloten zijn kan er stroom lopen door de bobine. In de metalen kern van de bobine wordt een magnetisch veld opgewekt. Bij het openen van de puntjes wordt de stroom onderbroken waardoor er in de laag-ohmige wikkeling een inductiespanning wordt opgewekt van ca. 200 V. Deze inductiespanning wordt door de hoogspanningswikkeling opgekrikt tussen ca 16.000 en 20.000 V (16 kV en 20 kV). Dat zorgt voor vonk tussen de bougiepuntjes.
Door continue een stroom te laten lopen door de bobine met het contact aan terwijl de puntjes gesloten zijn warmt de bobine zo op dat deze kan openbreken (exploderen).
Verder nooit een bougie-aansluiting los nemen terwijl de motor loopt. Doordat er dan geen gesloten stroomkring in het bougiegedeelte is kan er zeker kortsluiting ontstaan in de hoogspanningswikkeling. Altijd zorgen dat de bougie tegen een metalen deel van het motorblok aan ligt.
Voor de elektriciens onder ons, de secundaire (hoogspannings-) wikkeling werkt als een stroombron. Deze stroombron probeert altijd de stroom constant te houden, ongeacht de hoogte van de weerstand. Bij een hoge weerstand stijgt de spanning over die weerstand. Bij een onderbreking (oneindig hoge weerstand) zal de spanning ook (oneindig) hoog worden en slaat de isolatie van de wikkeling door. Hierdoor kortsluiting tussen de verschillende windingen en wikkellagen.
Verder over het magnetisch veld. De ene kant van de bobine is aangesloten op 12 V en aan de andere kant zitten de puntjes waarvan het vaste deel met massa verbonden is. Als de puntjes gesloten zijn kan er stroom lopen door de bobine. In de metalen kern van de bobine wordt een magnetisch veld opgewekt. Bij het openen van de puntjes wordt de stroom onderbroken waardoor er in de laag-ohmige wikkeling een inductiespanning wordt opgewekt van ca. 200 V. Deze inductiespanning wordt door de hoogspanningswikkeling opgekrikt tussen ca 16.000 en 20.000 V (16 kV en 20 kV). Dat zorgt voor vonk tussen de bougiepuntjes.
Door continue een stroom te laten lopen door de bobine met het contact aan terwijl de puntjes gesloten zijn warmt de bobine zo op dat deze kan openbreken (exploderen).
Verder nooit een bougie-aansluiting los nemen terwijl de motor loopt. Doordat er dan geen gesloten stroomkring in het bougiegedeelte is kan er zeker kortsluiting ontstaan in de hoogspanningswikkeling. Altijd zorgen dat de bougie tegen een metalen deel van het motorblok aan ligt.
Voor de elektriciens onder ons, de secundaire (hoogspannings-) wikkeling werkt als een stroombron. Deze stroombron probeert altijd de stroom constant te houden, ongeacht de hoogte van de weerstand. Bij een hoge weerstand stijgt de spanning over die weerstand. Bij een onderbreking (oneindig hoge weerstand) zal de spanning ook (oneindig) hoog worden en slaat de isolatie van de wikkeling door. Hierdoor kortsluiting tussen de verschillende windingen en wikkellagen.