Thread Rating:
  • 0 Vote(s) - 0 Average
  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Limburgse vlaai bij de hobbyist
#21
Reactie van bezoeker 'peter v oossanen', geïmporteerd van het oude forum:

voor Chris, onze betweterige theoreet.
-----
Theorie: als men weet dat het werken moet maar in de praktijk niet werkt.

Praktijk: als alles werkt zoals het moet maar niemand weet waarom.

Theorie en Praktijk samen: Niets funktioneert en niemand weet waarom!
-----

Dus houd ik het graag bij de praktijk en mijn dagelijkse sleutel ervaring.

Grt, Peter

een praktijk man.
Reply
#22
Reactie van bezoeker 'Chris', geïmporteerd van het oude forum:

Peter wat een onzin.
Je lult maar een eind weg, als een kip zonder kop.
Vroeger?
Heb je het dan over 1895 of zo?
Je hebt van materialen de ballen verstand, da's wel duidelijk.

Veel succes met je "wetenschappelijke" voelvingers.
Ik hoop dat er niet teveel eelt op je vingertoppen zit van het stratenmaken of zo.
Dit zou je interpretatie van "glad" wel een vervelend positief kunnen beinvloeden.
Ik denk dat je studielectuur ook te "stoef" vond vroeger?
Of is je die nooit aangeboden?

Dat vermoedde ik al........... jammer voor je.

Chris
Reply
#23
Reactie van bezoeker 'peter v oossanen', geïmporteerd van het oude forum:

hihihihi, lage kast, je zit er snel op....

Met vroeger bedoel ik idd langer geleden dan 10 of 20 jaar ja.

En laat ik nu wel materialenkennis hebben opgedaan op mijn gedegen opleiding, iets wat niet iedereen een leuk vak vond, zo blijkt.

hoezo, niks met wetenschap ?

Grt, Peter v Oossanen
Vakgroepstechnicus QT-TU-delft
:-)

En zoals de slimste hoort te doen:
Ik zal niet meer op dit onderwerp reageren, binnenkort weeres toeren met de topic starter en kostelijk om je lachen.

Hoi!
Reply
#24
Reactie van bezoeker 'Rudyhadee', geïmporteerd van het oude forum:

Ik rij met trommelremmen.
Reply
#25
Reactie van bezoeker 'Jasper ', geïmporteerd van het oude forum:

Lol @ Rudy !

Chris: zeker een docent met -te- schone handen ?

Grt, J. Vliet

r100rs
Reply
#26
Reactie van bezoeker 'Ton', geïmporteerd van het oude forum:

Quote:Peter wat een onzin.
Je lult maar een eind weg, als een kip zonder kop.
Vroeger?
Heb je het dan over 1895 of zo?
Je hebt van materialen de ballen verstand, da's wel duidelijk.

Veel succes met je "wetenschappelijke" voelvingers.
Ik hoop dat er niet teveel eelt op je vingertoppen zit van het stratenmaken of zo.
Dit zou je interpretatie van "glad" wel een vervelend positief kunnen beinvloeden.
Ik denk dat je studielectuur ook te "stoef" vond vroeger?
Of is je die nooit aangeboden?

Dat vermoedde ik al........... jammer voor je.

Chris
Chris, dit gaat echt te ver wat je doet.

Dit soort bejegeningen doe je maar elders !

Groeten,

Ton
Reply
#27
Reactie van bezoeker 'Bertje', geïmporteerd van het oude forum:

Peters eigen woorden:

Praktijk: als alles werkt zoals het moet maar niemand weet waarom.

Peter is een man van de praktijk volgens eigen zeggen.
Hij is dus iemand die geen idee heeft waarom of hoe iets werkt!
Dat komt dus mooi overeen met zijn opmerkingen.

Ook werkt hij kennelijk nog met het kaste(n) systeem.
Heb je je opleiding in india gehad of zo?
Daar gebruiken ze toch wel veel gietijzer dacht ik?

wat is dat eigenlijk groepstechnicus?
Wat voor groep, en wat voor techniek?
Fietsenmaken, groep lekke banden?

Veel vragen. ik weet het, maar ja die hunkering naar kennis laat je nooit los.
Heel vervelend.

Bertje,
Helaas ik moet nu weer gaan bedelen voor de kerstdagen.
(Ben eigenlijk van een hoge kaste, maar sinds de kredietcrisis, loopt het allemaal niet zo florissant weet je.)
Niet zo fijn in dit weer, dat bedelen.

Reply
#28
Reactie van bezoeker 'Chris', geïmporteerd van het oude forum:

Heb je misschien wel een beetje gelijk in Tom.
Tis ook maar een beetje dollen.
Zou het op Hyves wel mogen denk je?

Hr. van O, doet geen enkele moeite zijn verhaal te onderbouwen, als met natte-vingertoppenwerk en nergens op slaande argumenten, die niet van veel kennis getuigen.
Allemaal borrelpraat.
Iemand met zijn eigen dommigheid om de oren slaan kan ook wel eens verhelderend werken.
ik heb de wijsheid niet in pacht, maar wel een HBO opleiding WTB.
En inderdaad Hr. Vliet, ook nog een leraren aantekening tweede graads.
Materialenkennis en technisch tekenen wel te verstaan.
Maar das wel lang geleden..... echter in 1985 wisten ze echt wel hoe een stuk materiaal te vervaardigen.
En ook in 1950, en ook in 1925.

Schone handen heb ik zeker niet, maar das meer op financiëel terrein, niet technisch.
Ik was ze altijd met "onschuldzeep", zeker aan te bevelen.
Sinds ik dat gebruik zijn mijn handen niet meer bang voor geld.
(grapje is gejat en aangepast van de TV reclame, ik weet het)

Peter, toch nog even dit:
Als je dan toch groepsleider bent, zijn de je omringende mensen zeker je groep.
Als deze groep leerlingen aan de TU zijn zou je het die eens kunnen vragen.
Met andere woorden:
Vraag het eens aan een leerling, die weet het misschien wel.

Chris
Reply
#29
Reactie van bezoeker 'remblokje', geïmporteerd van het oude forum:


Dus toch een boel gelul. Maar Chris is door naar de volgende ronde door zijn parate kennis.

RVS of staal belangrijkste verschlllen zijn warmtegeleidingscoëfficent en wel of niet roesten. Wrijving bij deze twee matrialen wordt primair veroorzaakt door het gebruikte materiaal van de remblokken (we hebben het natuurlijk niet over carbon schijven). Daar staal de warmte beter afvoerd kan hier langer mee doorgerremd worden onder dezelfde omstandigheden als rvs. Maar gezien de doorsnee motorijder niet aan deze grenzen komt is er gekozen voor uiterlijk te weten niet roestende schijven. as simple as that

Voor de semi intelectuelen

De wrijvingscoëfficiënt is een (dimensieloos) getal dat de mate van wrijving tussen twee oppervlakken aangeeft. Experimenteel is gebleken dat in een groot bereik de wrijvingskracht evenredig is met de normaalkracht, de kracht waarmee de oppervlakken tegen elkaar gedrukt worden. De wrijvingscoëfficiënt is de evenredigheidsfactor. Er wordt onderscheid gemaakt in statische wrijvingscoëfficiënt en dynamische wrijvingscoëfficiënt. De statische wrijvingscoëfficiënt is de verhouding tussen de maximaal optredende wrijvingskracht voordat de oppervlakken ten opzichte van elkaar gaan bewegen en de normaalkracht. De dynamische wrijvingscoëfficiënt is de verhouding tussen de wrijvingskracht en de normaalkracht als de oppervlakken ten opzichte van elkaar bewegen. In formule:

Fw = μwFN,
met

Fw: de (maximale) wrijvingskracht;
FN: de kracht loodrecht op het oppervlak (de normaalkracht);
μw: de wrijvingscoëfficiënt.
De waarde van de wrijvingscoëfficiënt hangt af van de gebruikte materialen. Bijvoorbeeld, metaal op ijs heeft een zeer lage wrijvingscoëfficiënt (ze glijden gemakkelijk over elkaar heen; daarom kan een schaatser zo hard gaan). Rubber op steen, daarentegen, heeft een hoge wrijvingscoëfficiënt (rubber schoenen op stoeptegels glijden niet gemakkelijk). Merk op dat de grootte van het wrijvingsoppervlak geen invloed heeft op de wrijvingskracht, voor zover een verandering in wrijvingsoppervlak geen verandering veroorzaakt in de totale kracht loodrecht op het oppervlak.


Meting
De wrijvingscoëfficiënt moet experimenteel (door metingen) bepaald worden; hij kan niet worden berekend. Om de wrijvingscoëfficiënt experimenteel te bepalen, kan gebruikt gemaakt worden van een hellend vlak. Het hellende vlak is gemaakt van het ene materiaal en op het heleende vlak ligt een voorwerp van het andere materiaal. Men brengt langzaam het hellende vlak onder toenemende helling. Op het moment dat het voorwerp begint te schuiven, meet men de hoek van het hellende vlak. De tangens van de hoek is dan de wrijvingscoëfficiënt.

In deze meetmethode wordt de zwaartekracht (de versnelling van de zwaartekracht vermenigvuldigd met de massa van het voorwerp) als normaalkracht gebruikt. In horizontale stand van het hellende vlak is deze kracht het grootst, hoe steiler het vlak, des te kleiner deze normaalkracht wordt.

Op deze manier wordt de statische wrijvingscoëfficiënt bepaald, in hoeverre het voorwerp als het ware kleeft aan het oppervlak. Als het voorwerp al in beweging is, is de wrijving die het voorwerp en het vlak ten opzichte van elkaar ondervinden lager, dit wordt de dynamische wrijvingscoëfficiënt genoemd, een maat voor hoe snel het voorwerp kan gaan slippen.

Staal is een legering bestaand uit ijzer en koolstof. De term staal wordt met name gebruikt voor ijzerlegeringen met een zodanig beperkt koolstofgehalte (typisch minder dan 1,9%) of gehalte aan toevoegingen als chroom, dat ze warm vervormd kunnen worden. Hierin onderscheidt staal zich van bijvoorbeeld gietijzer, dat meestal een hoger koolstofgehalte heeft.

Er zijn veel verschillende legeringen met deze twee elementen, meestal ook met andere bestanddelen. De wereld kent vandaag de dag ongeveer 2500 verschillende soorten staal. Mede hierdoor en door de uitstekende bewerkbaarheid is staal een veel gebruikt constructiemateriaal. Het koolstof wordt gebruikt om een hoge treksterkte en hardheid te verkrijgen.

Oudheid

Bij verhitting verliest staal zijn sterkte op relatief lage temperatuur. Om staal tegen vuur te beschermen wordt het in gebouwen beschermd, bijvoorbeeld door een keramische laag.
Een onbeschermde staalconstructie buigt door onder invloed van hitte. Links is een doorgebogen balk te zien, de bluswerkzaamheden na een brand vinden nog plaats.IJzer wordt al meer dan 4000 jaar gebruikt voor diverse doeleinden. Het bereiden van kwalitatief hoogwaardig staal is eeuwenlang erg moeilijk geweest.

Het eerste door mensen vervaardigde ijzer werd omstreeks 1500 v.Chr. in Klein-Azië in laagovens gemaakt. Een tijdlang was deze techniek een zorgvuldig gekoesterd geheim van het Hettitische Rijk, maar na de val van dit rijk verspreidde deze metallurgische kennis zich betrekkelijk snel over grote delen van de Oude Wereld (IJzertijd).

Laagovens waren lage ovens, waarin om beurten lagen houtskool en ijzererts werden gestapeld. Met blaasbalgen werd daar voorverwarmde lucht doorheen geblazen, waarbij de houtskool ging branden en er onder meer koolmonoxide werd gevormd, dat het ijzer uit zijn oxiden vrijmaakte. Daarbij werden slechts temperaturen bereikt lager dan het smeltpunt van ijzer. Dat had tot gevolg dat het ijzer niet gescheiden werd van de resten van het erts, de zogenaamde slak, en dat het ook weinig van de koolstof opnam. Het product was een buigzaam maar zacht, vrijwel koolstofloos ijzer met veel stukjes slak erin.

Om van dit zachte smeedijzer een harder kwaliteitsstaal te maken, moesten eerst met veel geduld de stukjes erts en slak uit het ijzer worden gehamerd. Vervolgens moest het hete ijzer dan gedurende lange tijd met houtskool in contact worden gebracht, zodat het voldoende koolstof kon absorberen. Het was moeilijk dit proces goed te beheersen, zodat staal vele eeuwen lang een zeer kostbaar product bleef.


Middeleeuwen
Pas veel later, in China omstreeks het begin van onze jaartelling, in Europa pas in de 15e eeuw, werd de hoogoven uitgevonden. Dit was een diverse meters hoge oven, die in principe op ongeveer dezelfde manier functioneerde als de laagoven, maar waarin wel een hogere temperatuur kon worden bereikt. Het ijzer kwam hierin wel tot smelten, zodat het gesmolten ijzer aan de voet van de oven kon worden afgetapt. Het ijzer was nu vrij van resten erts en slak, maar er was nu te veel koolstof in opgelost, nl. ongeveer 4 %, terwijl goed staal 0,5 tot 2 % koolstof bevat. Het aldus verkregen gietijzer was wel zeer hard, maar ook bros. Dit was voor sommige toepassingen een geschikt materiaal, maar onbruikbaar voor bijvoorbeeld zwaarden en snel bewegende machineonderdelen.

Om hiervan goed staal te maken, moest het product lange tijd in hete toestand worden gehamerd, zodat het grootste deel van de koolstof aan de lucht kon verbranden. Dat was een zo omslachtig proces dat men vaak verkoos staal te bereiden uit smeedijzer dat in laagovens was geproduceerd. Kwalitatief hoogwaardig staal bleef dus een kostbaar product. Het ijzerverbruik steeg daarom niet ver boven het traditionele pre-industriële niveau van ongeveer 1 kilo per hoofd per jaar.


[bewerk] Heden
Pas de laatste 200 jaar is men door verbetering van het productieproces (bij voorbeeld het Bessemerprocedé) erin geslaagd het ijzer betrekkelijk gemakkelijk te zuiveren tot een zodanig lager koolstofgehalte (minder dan 2%) dat het ductiel genoeg was om te kunnen bewerken (bijvoorbeeld: walsen).

Andere verbeteringen van de afgelopen twee eeuwen:

men ging cokes gebruiken in plaats van houtskool, zodat grootschalige ijzerproductie geen aanslag meer deed op de bossen.
door toegenomen kennis van de chemie leerde men welke stoffen men aan het erts moest toevoegen om ongewenste bestanddelen (bij voorbeeld te veel zwavel of teveel fosfor) om te zetten in stoffen die zich met de slak vermengen, zodat het veel gemakkelijker werd om een kwalitatief hoogwaardig ijzer te vervaardigen.
De mogelijkheid om op goedkope wijze kwalitatief hoogwaardig staal te produceren, heeft het ijzerverbruik enorm doen stijgen (in veel ontwikkelde landen ongeveer 500 kilo per hoofd per jaar).

Soorten staal

[bewerk] Legeringen

fasendiagram ijzer-koolstofStabiele kristalstructuren in staal

01: Perliet = (α, Ferriet + Cementiet (Fe3C)) (ook 03, 11, 12)
02: Eutectoidicum (punt waar lijnen samenkomen)
03: Perliet = (α, Ferriet + Cementiet (Fe3C)) (ook 01, 11, 12)
04: α, Ferriet + γ, Austeniet
05: γ, Austeniet
06: Samen met 15: γ, Austeniet + Cementiet(Fe3C)
07: Ledeburiet: punt waar lijnen samenkomen (Eutecticum)
08: Vloeistof + γ, Austeniet
09: Vloeistof + Cementiet (Fe3C)
10: smelt (Vloeistof(
11: Perliet = (α, Ferriet + Cementiet (Fe3C)) (ook 01, 03, 12)
12: Perliet = (α, Ferriet + Cementiet (Fe3C)) (ook 01, 03, 11)
13: Cementietlijn: Chemische binding Fe3C of ijzercarbide


Staal valt in drie groepen in te delen aan de hand van de hoeveelheid toegevoegde elementen (legeringselementen):

ongelegeerd staal,
laaggelegeerd staal
hooggelegeerd staal.
Bij ongelegeerd staal praten we over ijzer met maximaal 1,5% aan legeringselementen. Laaggelegeerd staal bevat tussen 1,5% en 5% legeringselementen en hooggelegeerd staal is alles wat meer dan 5% aan legeringselementen bevat.

Koolstof is bij staal geen legeringselement. Als er meer dan 2% koolstof in ijzer zit spreken we over gietijzer.


Ongelegeerd staal
Onder ongelegeerd staal valt het staal dat maximaal 1,5% aan legeringselementen (exclusief koolstof ©) bevat. Veel gebruikte legeringselementen zijn onder andere mangaan (Mn) en silicium (Si). Net als koolstof worden mangaan en silicium gebruikt om de sterkte en hardheid te verhogen. Silicium is tevens een bijproduct van het staal bereidingsproces, het wordt gebruikt om zuurstof aan het staal te onttrekken.

Ongelegeerd staal is het meest gebruikte staal ter wereld. Dit komt omdat het relatief goedkoop is en erg goed bewerkbaar.


Laaggelegeerd staal
Deze groep bevat tussen de 1,5 en 5% legeringselementen (exclusief koolstof). Net als bij ongelegeerd staal zijn mangaan en silicium veel voorkomende legeringselementen. Maar ook chroom (Cr), vanadium (V), nikkel (Ni) en molybdeen (Mo) zijn in deze groep veel voorkomende legeringselementen.

De invloeden van deze elementen zijn bij gebruik van verschillende elementen in één soort staal niet zo makkelijk te bepalen daar sommige van deze elementen elkaar tegenwerken en andere elkaar juist weer versterken.

Chroom wordt vaak gebruikt om staal oxidatie- en corrosiebestendig te maken. Ook van de harde en slijtvaste eigenschappen van chroom wordt veel gebruikgemaakt in de staalindustrie. Chroom wordt veel gebruikt in combinatie met nikkel of molybdeen. Chroom in combinatie met molybdeen (het zogenaamde chromonen staal) maakt het staal uitstekend bestand tegen hoge temperaturen en ook erg sterk. Vanadium wordt ook veel gebruikt in combinatie met chroom en molybdeen daar het ongeveer dezelfde eigenschappen geeft aan staal. Ook in gereedschapsstaal wordt veel vanadium gebruikt, het maakt het staal ook een stuk taaier wat erg gunstig is voor gereedschap.

Nikkel heeft gunstige invloed op staal bij heel hoge en heel lage temperaturen. En het wordt ook veel gebruikt om een aantal ongunstige eigenschappen van chroom tegen te gaan.


Een voorbeeld van een gelegeerd stalen product: een kruk-as in bewerking op een gereedschapswerktuig
[bewerk] Hooggelegeerd staal
Hooggelegeerd staal bevat meer dan 5% aan legeringselementen. De bekendste die hieronder valt is roestvast staal (rvs). Een ander hooggelegeerd staal is gereedschapsstaal.

Hoofdlegeringselementen in rvs zijn chroom (Cr) en nikkel (Ni). Chroom kan alleen gebruikt worden om staal roestvast te maken maar meestal wordt er een combinatie van chroom en nikkel gebruikt, omdat nikkel een aantal ongewenste effecten van chroom tegenwerkt (bijvoorbeeld 18% Cr en 8% Ni).

Zoals de naam al doet vermoeden is rvs bestand tegen oxidatie en corrosie. Deze eigenschap is te danken aan de chemische verbinding die chroom aangaat met zuurstof. Door die chemische verbinding vormt er zich een oxidehuid op het staal. De oxidehuid is heel dun en daardoor doorzichtig. Ze bestaat uit een netwerk van chroom (III)oxide, dat wel elektronen kan geleiden maar geen ionen. Daardoor is het metaal tegen corrosie bestand mits de oxidehuid intact blijft. Dat is helaas niet het geval in een chloride oplossing, zoals zeewater of in gechloreerd zwemwater. Het resultaat is dan gelokaliseerde putvormige corrosie die heel moeilijk te stoppen is, omdat het chlorideion zich vooral in de corrosieputten verzamelt. Een toeslag van molybdeen kan wel bestendigheid tegen chloor opleveren, bijvoorbeeld voor gebruik in zwembaden. Om de eigenschappen te verbeteren is dan of wel een laag koolstofgehalte wenselijk, maar dan is de verspaanbaarheid slechter, ofwel een toeslag van titanium, maar dan is de lasbaarheid slechter.


Sterkte

HSS
High speed steel (HSS) is staal dat bij hogere temperaturen zijn hardheid behoudt. Daardoor is het zeer geschikt voor gereedschap dat heet kan worden, zoals metaal- en betonboren




Trivia
Lineaire uitzettingscoëfficiënt bij kamertemperatuur 12 x 10-6 K-1, oplopend naar 16 x 10-6 K-1 bij 600 graden Celsius en daarboven weer afnemend
De term "pisbakkenstaal" wordt soms gebruikt om een staalsoort van slechte kwaliteit aan te duiden (net als waaibomenhout gebruikt wordt om slecht hout aan te duiden). Soms wordt pisbakkenstaal afgekort tot PBS, vergelijkbaar met de afkorting RVS voor roestvast staal. In werkelijkheid moet echter voor een stalen urinoir juist een goede staalsoort gekozen worden vanwege de zuren in de urine.
"Ledikantenijzer" is de alternatieve term om gooi-en-smijtkwaliteit in staal aan te duiden.
De naam Stalin die de Sovjetdictator Josef Djoegasvili voor zichzelf koos, betekent "De Man van Staal".
De typische Duitse soldatenhelm uit de Eerste en Tweede Wereldoorlog wordt als Stahlhelm (stalen helm) aangeduid.

Met dank aan Wikipedia

Reply
#30
Reactie van bezoeker 'Cees ', geïmporteerd van het oude forum:

Chris, lezen is ook een vak apart he? Ton = Tom ?
En p.o. geef je een ander beroep.....


Wat een Forum......pffff

Haantjes gedrag....
Reply


Forum Jump:


Users browsing this thread: 1 Guest(s)